Waarom verlaten mensen de Nederlandse onderzoekssector? Waarom verlaten vrouwen de wetenschap? 

Om daar een antwoord op te krijgen vragen is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een onderzoek gestart in 2022 (see English below). De resultaten blijven voor 2025 belangrijk om zoveel mogelijk talent van zowel mannen als vrouwen in de wetenschap te behouden. Ook onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie over psychosociale arbeidsbelasting en hoge werkdruk op universiteiten is belangrijk, net als het KNAW – adviesrapport sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap. Voor Priorities executive coaching voor hoogleraren en anderen werkzaam in de wetenschap is dit de basis voor executive coaching en leadership coaching.

 

Onderzoek vertrekmotivaties in opdracht van Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Technopolis Group onderzocht vertrekmotivaties onder zowel mannen als vrouwen en zowel diegenen die nog binnen de academische wereld werkzaam zijn als diegenen die de academische wereld verlaten hebben.

Zicht op barrières voor wetenschappers

Iedereen met een onderzoeksfunctie in de academische wereld – nu of in de 5 jaar voorafgaand aan het onderzoek – werd uitgenodigd mee te doen aan het onderzoek.
Het is van cruciaal belang om te begrijpen tegen welke barrières (vrouwelijke) wetenschappers aanlopen. Voor iedereen die een carrière in academisch onderzoek wil nastreven moeten de kansen namelijk gelijk zijn.

Om de verschillende factoren in kaart te brengen die bijdragen aan het vertrek van vrouwen uit de wetenschap is een literatuurstudie uitgevoerd, een enquête uitgezet waarop meer dan 500 wetenschappers en ex-wetenschappers hebben gereageerd en interviews afgenomen bij meer dan 40 vrouwen. Een reeks aan factoren die bij elkaar kunnen leiden tot het verlaten of de overweging om de sector te verlaten, zijn onderverdeeld in vier niveaus: nationale, sectorale, organisatorische, en persoonlijke factoren.

Universitaire Medische Centra zijn geen onderdeel van het onderzoek.

In het kort: De uitval in de wetenschap

De aanleiding voor dit onderzoek kwam voort uit verschillende ontwikkelingen in kennis en beleid op de gebieden emancipatie, arbeidsmarkt en de wetenschapssector. Het aandeel vrouwen in de wetenschap neemt af met het stijgen van het functieniveau, met als gevolg dat ten tijde van het onderzoek (anno 2022, nog steeds relevant voor 2025) slechts 26% van de hoogleraren vrouw is. Om vrouwelijk talent voor de wetenschap te behouden is er beter zicht nodig op wat de carrière barrières zijn voor vrouwen.

Sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap - Van papier naar praktijk

Wetenschap is een intensieve sector

Omdat de academische wetenschap voor zowel mannen als vrouwen een intensieve sector is om in te werken, richt dit onderzoek zich op het in kaart brengen van factoren die wetenschappers aanleiding geven de sector te verlaten. Daarbinnen kijken we naar welke factoren vooral vrouwen met en zonder kinderen raken en kunnen leiden tot hun beslissing de sector te verlaten. Het feit dat veel jonge, beginnende onderzoekers tijdelijke contracten hebben in een periode waarin er mogelijk gedacht wordt aan kinderen maakt deze groep kwetsbaar voor zwangerschapsdiscriminatie. De rol van ongelijke behandeling en de rol van zwangerschap (discriminatie) worden daarom meegenomen als factor die bij kan dragen aan de beslissing de sector de verlaten.

Factoren waarom mannen en vrouwen de wetenschap verlaten: werkdruk, werk-privé balans, onzekerheid, overwerk en onbetaalde werkzaamheden

Op hoofdlijnen laten de onderzoeksuitkomsten zien dat de belangrijkste factoren die bijdragen aan een negatieve werkbeleving (en de kans van uitval uit de sector verhogen) de werkbeleving de hoge werkdruk, een negatieve werk-privé balans, onzekerheid, en de mate van overwerk en onbetaalde werkzaamheden zijn. Deze aspecten vloeien voort uit verschillende sector dynamieken en factoren. Wat verder blijkt uit de resultaten is dat de organisatiecultuur, specifiek de persoonlijke relaties met anderen binnen de organisatie, de negatieve prikkels in de sector zoals de werkdruk, de negatieve effecten van hoge competitie, of de onzekerheid van het werk versterken dan wel verminderen.

 

Werk-privé balans in de wetenschap

Wat de resultaten verder vertellen is dat de mogelijkheden om een balans te vinden tussen werk en privéleven vooral een belangrijke rol spelen in de overweging om de wetenschap te verlaten: zowel organisatiespecifieke factoren als organisatie-overstijgende, sectorale factoren en persoonlijke factoren die hierop betrekking hebben worden significant vaker genoemd als reden voor vertrek dan factoren die betrekking hebben op kinderen of werkomstandigheden.

Voor zowel mannelijke als vrouwelijke wetenschapsverlaters de mogelijkheden om een werk-privé balans te vinden een belangrijke rol spelen in de overweging om de wetenschap te verlaten. Organisatie specifieke factoren, organisatie-overstijgende factoren en persoonlijke factoren die hierop betrekking hebben worden significant vaker genoemd als reden voor vertrek dan factoren die alleen betrekking hebben op het hebben van kinderen of de werkomstandigheden.

Mannen en vrouwen, werk-privé balans en werken met jonge kinderen

Wat betreft de verschillen tussen wetenschappers en wetenschapsverlaters en tussen mannen en vrouwen laten de resultaten zien dat:

  • Vrouwelijke en mannelijke wetenschapsverlaters verschillen niet wat betreft de redenen voor vertrek, maar de aanwezigheid van kinderen heeft binnen deze groep wel een invloed op de factoren die worden benoemd: voor wetenschapsverlaters met kinderen waren factoren gelinkt aan organisatiecultuur, zoals de (negatieve) houding van directe collega’s en meerderen met betrekking tot zwangerschaps- en ouderschapsverlof en de afwezigheid van rolmodellen, belangrijk in de beslissing om de wetenschap te verlaten.
  • Mannelijke en vrouwelijke wetenschappers verschillen wel in de factoren die worden genoemd als mogelijke reden voor toekomstig vertrek. Veel factoren die benoemd worden door vrouwen in de wetenschap komen overeen met factoren die door wetenschapsverlaters benoemd worden. De onderzoeksuitkomsten laten zien dat de hoge mate van competitie en de daaruit voorkomende werkgewoonten, een negatieve invloed hebben, specifiek voor vrouwen. Aanvullende factoren die specifiek door vrouwen in de wetenschap genoemd worden zijn factoren rond het hebben van kinderen en de uitvoering van beleid rondom inclusie, beoordelingen en promotie, evenals de werk-privé balans.
  • De onderzoeksuitkomsten laten zien dat de komst van kinderen in veel gevallen meer impact heeft op het dagelijks leven van vrouwen dan mannen, voor zowel vrouwen binnen als buiten de wetenschap. De aanwezigheid van kinderen versterkt de impact van bestaande negatieve factoren voor vrouwen en om deze reden wordt het effect van kinderen op vertrekfactoren al goeddeels afgevangen door de verschillen tussen mannen en vrouwen.

Mannen en vrouwen, tijdelijke aanstelling, financiële onzekerheid, zwangerschap, werk-privé balans en werken met jonge kinderen

  • Verder bevestigen de resultaten van deze studie dat vrouwen (en mannen) binnen en buiten de wetenschap de hoge prevalentie van tijdelijke contracten als problematisch ervaren, met name vanwege de financiële en persoonlijke onzekerheid die het oplevert, specifiek in combinatie met kinderen en een hypotheek.
  • Vrouwen met een tijdelijke aanstelling benoemen, vergeleken met vrouwen met een vaste aanstelling, vaker de rol van onderzoekscultuur in negatieve zin, specifiek in de context van zwangerschap of het hebben van kinderen. Hierbij gaat het om zaken als de reactie van collega’s op een aangekondigde zwangerschap en negatieve rolmodellen. Dit soort factoren beïnvloeden op hun beurt weer de verwachtingen die vrouwen hebben van de impliciete norm binnen de organisatie en de wetenschapssector in brede zin, en hoe er wordt omgegaan met afwijkingen van de norm. Deze bevinding is in lijn met de verwachting, namelijk dat vrouwen met tijdelijke arbeidscontracten kwetsbaarder zijn voor ongelijke behandeling en discriminatie en dat dit vaker voorkomt in deze groep dan bij vrouwen met een vaste aanstelling.

.

Executive coaching voor hoogleraren, UHD’s, UD’s en promovendi en resultaten van het onderzoek naar de uitval van mensen in de wetenschap

De KNAW publiceerde ook een advies over sociale veiligheid binnen de wetenschap. Hoewel dat advies zich richt op sociale veiligheid en het onderzoek vanuit het Ministerie van Onderwijs en Cultuur, de uitval van vrouwen in de wetenschap verkent, zitten er een aantal raakvlakken tussen de twee rapporten. Beide rapporten zijn geïmplementeerd door Priorities executive coaching voor mensen werkzaam in de wetenschap. De resultaten van het onderzoek werden in september 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd en hier te lezen. De resultaten blijven ook voor 2025 relevant.

Naast de praktische handvatten worden ook een aantal uitgangspunten, randvoorwaarden en maatregelen belicht, zoals het belang van betrokkenheid met sociale veiligheid in alle lagen van een organisatie; er moet voldoende politiek wil en daadkracht zijn in een organisatie om stappen te zetten om sociale veiligheid te verhogen en andere maatregelen uit de rapporten. Ook wordt het belang van een holistische aanpak benadrukt waar een combinatie aan maatregelen nodig is in een instelling die past bij de behoefte van een organisatie. Instellingen hebben in verschillende mate aandacht voor en stappen gezet op het onderwerp sociale veiligheid. Er is daarom nog geen sprake van één winnende formule en organisaties zullen een combinatie aan maatregelen moeten verkennen om sociale veiligheid te verhogen. De KNAW wijst naar de hoge mate van betrokkenheid door diverse soorten actoren en dat deze betrokkenheid het besef over de urgentie van sociale veiligheid onderkent. Dit is veelbelovend, naast het feit dat individuele oplossingen vanuit executive coaching vooral mogelijk moet maken dat mensen de wetenschap niet verlaten.

Sandra Kruijt

Bronnen:

KNAW-gids ‘Sociale veiligheid in de Nederlandse wetenschap – Van papier naar praktijk, (2022) 

Onderzoek naar de uitval van vrouwen in de wetenschap (2022), Eindrapportage, Janna van Belle, Elmar Cloosterman, Gerwin Evers, Amber van der Graaf, Jules van de Meulengraaf, Technopolis Group

 


The factors and mechanisms contributing to (female) researchers leaving the Dutch academic sector

If you work in academia or have worked in academia in the past five years, you might be part of the target group of this important survey in science of the Dutch Ministery of Education, Culture and Science (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap).

This survey was part of a study that aims to better understand the various reasons why women may leave the Dutch academic sector. The survey was aimed at both men and women who work or have worked in the Dutch academic research sector in the five years (before 2022) , with and without children. The academic sector is defined as universities and research institutes connected to universities. University medical centers are excluded from the scope of this study.

The study was conducted by the independent consultancy Technopolis Group on behalf of the Dutch Ministry of Education, Culture and Science. The results remain important for 2025 and the coming years and are integrated in Priorities executive coaching for people in academia.

 

Sandra Kruijt

 


 

Deel dit artikel